Verslag debat ‘De waarde van het auteursrecht, wees er zuinig op’
Over auteurs- en naburig recht met politici en makers
Deelnemers debat
Gespreksleider: Frénk van der Linden (journalist)
Deel 1 Makers
Eric Brinkhorst (fotojournalist), Esmé Lammers (regisseur), Britt van Uem (freelance journalist), Monique van de Ven (actrice) en Martijn David (algemeen secretaris Groep Algemene Uitgevers (GAU))
Deel 2 Beleidsmakers
Peter Kwint (Tweede Kamerlid SP), Niels van den Berge (Tweede Kamerlid GroenLinks) en Erwin Angad-Gaur (voorzitter Platform Makers)
Van der Linden begint zijn inleiding met de constatering dat ook De Persgroep, waarvoor hij al jaren met plezier werkt, bezig is om de rechten van freelancers te knevelen. Hij verzet zich hier niet tegen, terwijl hij als jong journalist wel in verzet kwam tegen gratis doorplaatsingen van artikelen, en vraagt de deelnemers in de zaal om hem te leren meevechten. Hij citeert vervolgens kunsteconoom dr. Pim van Klink: ‘Het is lastig te begrijpen waarom in Nederland het auteursrecht door de overheid zo ondermaats wordt behandeld. Toen de ons omringende landen zich in 1876 gezamenlijk in de Berner Conventie verplichtten tot invoering en handhaving van het auteursrecht, bleef ons land schromelijk achter. Pas in 1912 werd ook hier de Wet op het Auteursrecht aangenomen. Dit beeld herhaalde zich bij de invoering van het naburig recht.’ Hoewel er ook met de onlangs aangenomen nieuwe Auteursrechtrichtlijn belangrijke stappen worden gezet, moeten er nog vele volgen.
Verwachtingen
Wat verwachten de deelnemers in de zaal van het debat? Freelance redacteur Femke Okx is niet zozeer ontevreden over de hoogte van vergoedingen, maar geeft aan dat het haar als freelancer ontbreekt aan stabiele inkomsten en wil daarvoor graag een oplossing zien. Illustrator Aleid Landeweerd kampte met wurgcontracten, waarin zij al haar rechten zou moeten afstaan zonder dat daar een billijke vergoeding tegenover stond. Deze contracten heeft ze nooit getekend. Wel heeft ze laatst de opdracht uitgevoerd; het is afwachten wat nu gaat gebeuren.
Algemeen geluid is dat de positie van makers beter moet.
Lancering van korte films en presentatie van publicatie
Een van twee korte animatiefilms ‘De waarde van het auteursrecht, wees er zuinig op’ wordt vertoond, waarin de werking van het auteurs- en naburig recht wordt uitgelegd en het belang van het afsluiten van goede contracten wordt benadrukt. De korte films zijn mogelijk gemaakt dankzij subsidie van het ministerie van OCW.
Erwin Angad-Gaur, voorzitter van Platform Makers, overhandigt Barbera Wolfensberger, directeur-generaal Cultuur & Media bij het Ministerie van OCW, de beide animatiefilms en een exemplaar van de publicatie ‘De waarde van het auteursrecht’. Voorlichting over eerlijke contracten is hard nodig vindt ook Wolfensberger. Ook moeten opdrachtgevers hun verantwoordelijkheid nemen en de makers een eerlijke vergoeding betalen als ze hun werk willen gebruiken, geeft zij aan. Wolfensberger verwacht dat we het gesprek verder op gang krijgen en spreekt van een cultuuromslag die nodig is op het gebied van auteursrecht. Vooral door te praten over het recht van de makers om eerlijk beloond te krijgen.
Zij is ongelofelijk trots op Nederlandse makers, kunstenaars en creatievelingen, maar geeft toe dat de beloning veel te laag is geworden en niet redelijk. ‘Auteursrecht is daarbij een middel, maar niet het enige’, besluit Wolfensberger. Zij roept de sector en het kunstvakonderwijs op de films verder te verspreiden.
Deel 1 Makers
Vergoedingen onder de loep
Van der Linden vraagt Esmé Lammers naar haar ervaringen met vergoedingen als regisseur. Lammers constateert een weeffout in de verdeling van filmopbrengsten. De film Soof 2 was een groot succes, maar als regisseur ontving zij slechts 0,57 procent van de opbrengsten. Het zijn de bioscopen die het grootste deel ontvangen, namelijk 56 procent.
Ook Monique van de Ven vindt de verdeling van inkomsten in de filmwereld onrechtvaardig. Voor Turks Fruit ontving zij destijds (eenmalig) 6.000 gulden, terwijl de film honderden keren is uitgezonden. Acteurs zijn een kwetsbare groep die keihard moeten werken voor heel weinig geld. Slechts 25 procent, waaronder zij zelf, kan van de opbrengsten leven. Er moet volgens haar een nieuwe verdeling komen. Bijvoorbeeld 50 procent aan producenten en 50 procent die onderling onder de makers wordt verdeeld. Van de Ven spreekt Wolfensberger aan op het feit dat de Nederlandse overheid te weinig heeft gedaan voor de Nederlandse filmindustrie en roept haar op om de Nederlandse industrie meer te steunen. Mede naar Deens model.
Freelance journalist Britt van Uem, die (mede) een rechtszaak tegen de hoogte van de vergoedingen van De Persgroep voert, geeft aan dat de vergoedingen die zij krijgt schrikbarend laag zijn. Zij gaat op zoek naar ander werk en wil zij-instromen in de zorg. Ze vindt dat journalisten als beroepsgroep onvoldoende een vuist maken.
Ook fotojournalist Eric Brinkhorst moet vechten voor zijn plek en vindt de situatie van het vak fotografie nog moeilijker dan journalistiek. Hij ziet veel goede fotojournalisten het vak verlaten, omdat ze er niet meer van kunnen leven. Zijn ervaringen met de pers zijn niet altijd negatief. Het FD onderhandelt met fotografen hoe ze vergoedingsonevenredigheid kunnen oplossen. Van der Linden vraagt Brinkhorst of hij wanneer er een deal is, daar publiciteit aan wil geven. Een voorbeeld van good practice kan een breekijzer zijn richting andere uitgevers.
Martijn David is namens de uitgevers werkzaam op de algemene boekenmarkt. Hij geeft aan dat er in Nederland circa 22.000 auteurs zijn. Wanneer zij allemaal een goed salaris zouden krijgen van 50.000 euro per jaar, is er 1,3 miljard nodig. Dat moet de uitgeefsector, die 200 miljoen euro bezit, opbrengen. Dat gaat volgens David niet uit.
Oplossingen
David geeft aan dat de overheid haar verantwoordelijkheid moet nemen om een billijke vergoeding te stimuleren. Er zijn allerlei stimuleringsmaatregelen mogelijk, waardoor er een basis ontstaat waarvan mensen kunnen leven. Hij ziet stimuleren en ondersteunen vanuit een cultuurpolitiek door de overheid als noodzaak. Maar het auteursrecht alleen is geen garantie voor een goed inkomen voor makers. Uiteindelijk moet de opbrengst volgens David komen uit de vraag naar cultuur.
Lammers pleit voor transparantie in de filmindustrie, zodat je weet wat er met je werk gebeurt. De filmindustrie heeft totaal geen zicht op bijvoorbeeld de kosten van bioscopen. Misschien is het wel heel normaal dat deze zoveel opbrengsten krijgen.
Esther Gottschalk, directeur van het Nieuw genootschap voor Nederlandse componisten, signaleert ook een hele grote value gap. Haar oplossing is om winsten te belasten en te zorgen voor een herinvestering die direct teruggaat naar de kunstenaars.
Van Uems advocaat Otto Volgenant van Boekx Advocaten stelt een hele andere manier van rekenen voor. Hij wil de werkzaamheden van de journalist omrekenen naar een uurtarief. Wanneer een journalist minder overhoudt dan dat uurtarief, krijgt hij te weinig. Ook de partijen die eraan verdienen moeten volgens hem op die manier rekenen. De Persgroep maakt 17 procent winst, meer dan 100 miljoen per jaar. Daarvan kan best een substantieel deel naar de makers, vindt hij.
René Bogaarts maakt zich als freelancer vooral zorgen over hergebruik. Naast het basistarief moet er naar zijn idee hiervoor een apart tarief komen.
Fotojournalist Ruud Rogier geeft aan dat er onder makers sprake is van een enorme angstcultuur. Ze gaan akkoord met lagere tarieven, omdat ze anders geen brood op de plank hebben. Makers moeten een vuist maken en zeggen hiervoor doen we het niet meer, aldus Rogier.
Brinkhorst laat weten dat 500 fotografen zich met elkaar verenigd hebben, waarvan er 250 actievoerden bij het ANP voor de deur. Gerard Til, die opkomt voor fotojournalisten vanuit de NVJ, geeft hem bijval. Actievoeren zet een heleboel zaken in gang en ook het komende jaar komen er meer acties, weet hij. Zijn oplossing is een macht tegenover de marktmacht van de uitgevers te zetten.
Marc Ottelee, werkzaam in de nasynchronisatie, vindt dat grote partijen als Netflix door de overheid en de politiek voor hun ‘video on demand’ wettelijk verplicht moeten worden om vergoedingen en belastingen te betalen. Dat hoeven ze nu vaak niet, onder meer omdat ze internationaal zijn.
Ook Loek Dikker, componist, is voor regelen via de wet. Hij stelt denken vanuit de tegenstander voor. ‘Exploitanten willen alles regelen via privaatrecht. Makers moeten juist het omgekeerde doen en zoveel mogelijk proberen publiekrechtelijk te regelen.’
Procederen?
Op de vraag van Van der Linden waarom makers niet net als Urgenda tegen opdrachtgevers procederen, antwoordt Van de Ven dat er ook onder acteurs een angstcultuur heerst om te procederen. Zodra zij iets juridisch doen worden ze niet meer gevraagd, dus er moet wetgeving komen om dit goed te regelen.
Lammers sluit hierbij aan en pleit voor recht op arbeid of een bestaansminimum.
Deel 2 Politiek
Het belang van auteursrecht
Erwin Angad-Gaur leidt de discussie in. Volgens hem lijkt het auteursrecht aanweziger en dichterbij dan ooit, maar is het in detail onbekend bij zowel beleidsmakers als consumenten en makers zelf. Ook cijfers van het ministerie van Economische Zaken onderstrepen het belang, stelt hij. De sector is zelfs van groter economisch belang dan de bouw. Hij pleit voor meer beleidsmatige aandacht en wil kennis stimuleren. Vaak denkt men bij de term ‘auteursrecht’ enkel aan Buma/Stemra en collectief beheer. Een sterk collectief beheer is belangrijk, maar het auteursrecht is vele malen breder en veelzijdiger. Het doel auteurs en artiesten in staat te stellen zelf hun broek op te houden, economisch onafhankelijk te zijn en te blijven, wordt echter steeds minder behaald en dat is slecht voor de economie, maar ook slecht voor onze vrije democratische samenleving. Een vrije pers en een vrije cultuursector zijn daarvoor van levensbelang.
Kansen
Bescherming van eigendom is ook een mensenrecht, vult Angad-Gaur aan, en ook daarom ligt er een verantwoordelijkheid bij de overheid en de Tweede Kamer. Naast wettelijke regels is handhaving van belang. Behalve verdere verbetering en modernisering van wetgeving moet de overheid volgens hem flankerend beleid voeren. De komende periode kan zij het verschil maken binnen het cultuur- en omroepbeleid, bij de komende evaluatie van het auteurscontractenrecht volgend jaar en bij implementatie van de Europese Auteursrechtrichtlijn. Het auteursrecht is in beweging en dat biedt volgens Angad-Gaur kansen die we samen met de overheid en de wetgever moeten pakken in ons aller belang.
Oproep tot solidariteit
Peter Kwint (Tweede Kamerlid SP) weet dat veel freelancers bang zijn om geen inkomsten meer te krijgen. Hij vraagt de deelnemers in de zaal of zij deelnemers in hun beroepsgroep kennen die wel de handschoen durven op te pakken om de strijd aan te gaan tegen hun opdrachtgever, om samen solidair te zijn. Er wordt in de markt tenslotte ontzettend veel geld verdiend. Volgens hem ligt de kern van het probleem bij het ministerie van Economische Zaken dat de neiging heeft om nee te zeggen op elke voorgestelde maatregel om iets te doen aan de vrije markt. Het voorstel collectief onderhandelen over minimumtarieven mogelijk te maken, een binnen de Kamer breedgedeelde wens, ligt nota bene al anderhalf jaar bij Economische Zaken.
Delen van advertentie-inkomsten
Niels van den Berge (Tweede Kamerlid GroenLinks) valt op dat er op auteursrechtgebied de afgelopen periode niet zoveel is veranderd. In 2011 was het grootste kritiekpunt van GroenLinks dat het auteursrecht niet aansluit bij de digitale werkelijkheid en dat is volgens hem nog steeds zo. Hij is voor afspraken met de Netflixen en Googles van deze wereld, zodat zij hun advertentie-inkomsten gaan delen. Stoppen we die inkomsten in een fonds, dan kan dat ook de makers betalen. Hij ziet kansen, maar vindt het ingewikkeld omdat er tegengestelde belangen zijn tussen makers, beheerorganisaties, producenten en landen.
Angad-Gaur vindt het fijn dat er wetgeving op dat punt aankomt, maar signaleert dat men in de nieuwe Europese Richtlijn nalaat te garanderen dat dit geld vervolgens ook weer netjes wordt verdeeld. Platform Makers wil voorkomen dat makers alleen maar een paar kruimeltjes van de grotere koek gaan krijgen.
Plannen van de oppositie
Op de vraag van Van der Linden wat GroenLinks als oppositie anders zou doen, geeft Van den Berge aan dat ze bij mediadebatten bijvoorbeeld Slob meer het vuur aan de schenen moeten leggen. Kwint beaamt dit. Hij vindt het gênant dat presentatoren in de omroepwereld kapitalen verdienen, terwijl de gasten niet eens benzinekosten betaald krijgen. In de mediacode wordt naar zijn idee slecht omgegaan met makers/journalisten. Om te beginnen zou hij de fair practice code op het mediapark verplichten. Van de omroepen waarvoor wij belasting betalen mogen we verwachten dat ze op een fatsoenlijke manier met personeel omgaan.
Ondergeschoven kindje
Scheve situaties zoals die in omroepland kunnen volgens Kwint jaar na jaar blijven voortbestaan, omdat er bij de overheid voor een deel sprake is van nonchalance en desinteresse. Hij weet dat bij veel onderdelen van de overheid de positie van de maker niet tussen de oren zit.
Angad-Gaur beaamt dat het besef van de economische waarde en het belang van auteursrecht er dikwijls niet is. Hij vindt auteursrecht vaak een ondergeschoven kindje. De prioriteit lijkt er niet te liggen, terwijl er een enorm maatschappelijk en economisch belang met het auteurs- en naburig recht gemoeid is. Dat moet beter beseft worden en is mede inzet van deze bijeenkomst en van de uitgave van de publicatie ‘De waarde van het auteursrecht’. We moeten gezamenlijk hieraan werken.
Van der Linden vraagt de beleidsmakers wat voor hen een geschikte coalitiepartner zou zijn op auteursrechtelijk gebied. Voor GroenLinks zijn dat D66 en de ChristenUnie. Dit contact zoeken zij voortdurend, maar ontstaat niet altijd waardoor grotere structurele oplossingen uitblijven. SP en GroenLinks trekken vaak samen op. Zo hebben ze als het gaat om het stimuleren van flankerend beleid naar eigen zeggen extra geld voor vertalers weten te regelen. Maar er lukt te weinig, omdat ze niet in de coalitie zitten.
Juridische mogelijkheden
Op de vraag van Van der Linden of er juridisch gezien mogelijkheden zijn om de auteursrechtregelgeving aan te vechten, antwoordt advocaat Volgenant dat hij de regels niet eens zo slecht vindt, maar dat de praktijk daar erg bij achterloopt. Op allerlei punten zijn er mogelijkheden om te procederen en naar de rechter te gaan, om te zorgen dat de praktijk in overeenstemming komt met die regels.
Angad-Gaur geeft aan dat Platform Makers naar de rechter kan gaan om te laten bepalen dat bijvoorbeeld de contractenpraktijk van de omroep onredelijk is. Dat stond ook al in de Memorie van Toelichting bij het Auteurscontractenrecht. Maar in het individuele geval heeft dat alleen maar zin als die persoon met die uitspraak in de hand z’n recht weer haalt. De principiële uitspraak alleen helpt dus niet. Linksom of rechtsom zijn individuele gevallen nodig. Wat volgens hem wel kan, en dat belooft het ministerie van Cultuur ook, is dat de overheid de fair practice code in subsidievoorwaarden opneemt. Dat zou de overheid ook richting Publieke Omroep moeten doen. Ook het verplicht aansluiten bij de Geschillencommissie Auteurscontractenrecht moet voor direct of indirect gesubsidieerde organisaties eenvoudig zijn in te voeren. Dat is een kwestie van politieke wil.
Wat neemt men mee naar huis?
Terwijl een deelnemer aangeeft dat hij niet zoveel nieuws heeft gehoord, onderbreekt Van de Ven hem meteen door aan te geven dat ze dat behoorlijk triest vindt. Van de Ven vindt juist dat er veel zaken moeten veranderen, met name bij de overheid. Het heeft haar ontzettend gekwetst hoe Halbe Zijlstra een paar jaar geleden bezuinigingen in de kunstwereld heeft doorgevoerd. Ze vindt dat Kwint en Van den Berge de VVD daarop moeten aanspreken. Haar appel kan rekenen op applaus.
David geeft vanuit het publiek aan dat het extra geld voor vertalers, zoals zojuist genoemd, niet daadwerkelijk extra geld voor de sector betrof. Het was een verschuiving binnen het budget van het Letterenfonds.
Maurits Gerrits van Match Music vindt dat muziekmakers het meest hebben aan de groei van de digitale expansie. Daarin zit volgens hem een economische component hoe de opbrengsten te verdelen. Met Economische Zaken moeten we naar zijn idee zorgen voor goede onderhandelingen en een goede onderhandelingspositie naar grote techgiganten waar een enorme groei zit. We moeten een deel van de inkomsten naar de makers laten vloeien en dat op een eerlijke manier bewerkstelligen. Op die manier genereer je meer inkomsten voor Nederland en gaat ook een eerlijk deel naar de makers.
Van der Linden geeft aan dat er voor de makers op het gebied van auteurs- en naburig recht nog een wereld te winnen is en roept op om samen de vuist te ballen.
Hij dankt alle aanwezigen en sluit de bijeenkomst.
Verslag door: Femke Okx
Redactiebureau Chapeau
Foto’s: Harmen de Jong